Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Gij zult geen dood aas eten; den [6]vreemdeling, die in uw poorten is, zult gij het geven, dat hij het ete, of verkoopt het den vreemde; want gij zijt een heilig volk den HEERE, uw God. Gij zult het bokje niet [7]koken in de melk zijner moeder. 6. Versta, den onbesneden vreemdeling, die zich tot de onderhouding van Gods wet niet had verbonden, alleenlijk verkerende onder de Israelieten; want de besneden vreemdelingen waren verbonden tot de onderhouding der wetten van Israel. 7. Anders, zieden.